De setting van De omsingelde jager is ergens in het huidige Oost-Afrika, omstreeks 10.000 voor Christus. Terug naar de prehistorie, dus.
Ergens rond die tijd verlaten hoofdjager Gahiji en de rest van zijn clangenoten het vertrouwde jachtgebied Makazi en achtervolgen een kudde zwarthuidbuffels naar het noorden.
Na een lange reis vermoedt clanleider Khalfani dat de kudde buffels een onbekende rivier heeft gevolgd. Hij wil eigenlijk de jachttocht afblazen en teruggaan naar Makazi, maar Gahiji overtuigt hem om de kudde te blijven volgen.
Met een geslaagde jacht leek dat inderdaad de juiste beslissing, maar daarna komen er kinken in de kabel. De clan breekt op en Gahiji reist met een aantal volgelingen verder naar het noorden. Dat pakt helemaal niet goed uit, want de groep wordt steeds kleiner.
Welke ontwikkeling de aarde ook heeft doorgemaakt in dertigduizend jaar, in basis is de mens maar bar weinig veranderd in diezelfde tijd. Grote vijandigheid naar ‘anderen’ en in staat om met ogenschijnlijk gemak elkaar het grootste leed toe te brengen. Of komt dat omdat het is geschreven met de bril van nu en er weinig bronnen zijn over menselijke interactie van de tijd van jagers en verzamelaars?
Hoe dan ook, De omsingelde jager vertelt aan de hand van de omzwervingen van Gahiji het verhaal van de overgang van het nomadische bestaan naar een samenleving van groepen die in dorpen gingen wonen. En het vertaal intrigeert: het is spannend en soms gruwelijk (vooral in het gedrag van mensen jegens elkaar), maar ook teder en liefdevol.
Het kostte wel even om me volledig in te leven, maar dat lag niet aan de detaillering van het verhaal. Die is juist heel groot… Bij mijn weten heb ik nooit eerder een roman gelezen die zich afspeelt in de prehistorie, het relateren kostte vooral tijd.
BOEKINFORMATIE Palmslag
- Paperback – ISBN 9789493059856 – €20,95